In deze tijd van thuisblijven, van afstand houden en op onszelf zijn, lees ik met extra belangstelling wat mensen schrijven die in gedwongen of zelfgekozen isolement verkeren.
Brieven, dagboeken, gedichten, liederen van mensen in gevangenschap, in retraite, in een ziekbed. Alleen zijn, op jezelf zijn. Hoe doen die anderen dat? Hoe houden ze het vol? Waar verlangen ze naar? Hoe gebruiken ze hun tijd?

En zo wordt in de weken van advent mijn aandacht als vanzelf getrokken naar de zelfverkozen afzondering van Elizabeth, de vrouw van Zacharias, die op hoge leeftijd en na
jaren van onvruchtbaarheid zwanger wordt (Lucas 1: 24). Haar situatie is wel heel anders dan die van ons. Wij wachten op de uitslag van een test, op het aflopen van een quarantaine, op herstel van ziekte, op de afkondiging van nieuwe maatregelen, op de komst van een vaccin. Elisabeth wacht op de komst van haar kind. Haar zwangerschap is een blij geheim, dat ze niet direct wil delen met haar omgeving. De blikken van anderen, waarin ze minachting had gelezen vanwege haar vruchteloze leven, kan ze nog niet verdragen. Ze koestert haar geheim, zoals ze het kind dat groeit in haar schoot, koestert met haar lichaam. Verscholen in de intimiteit van haar huis zingt ze over het geluk dat haar ten deel is gevallen.

Bijzonder is het, dat Elizabeth op haar beurt zich vergelijkt met anderen in een situatie als de háre. Ik stel mij voor, dat ze moest denken aan Abraham en Sara, die ook op hoge leeftijd een kind kregen. Ik weet wel zeker dat Elizabeth aan Rachel gedacht heeft, de tweede vrouw van Jacob, die ook jarenlang onvruchtbaar was. Genesis 30: 23: Rachel werd zwanger en bracht een zoon ter wereld. “God heeft me van mijn smaad verlost”, zei ze. Ongetwijfeld heeft Elizabeth aan Rachel gedacht, want ze citeert haar in haar eigen danklied: ‘Zo heeft de Heer aan mij gedaan, in de dagen dat hij naar mij omzag om mijn smaad bij de mensen weg te nemen.’ (Lucas 1: 25)

En ik stel mij voor dat Elizabeth veel van haar gedachten gedeeld heeft met haar man Zacharias, die op een heel andere wijze in een isolement verkeerde – hij kon niet meer praten. Ik denk ook dat Zacharias zijn vrouw heeft horen zingen. Dat maak ik op uit de eerste woorden van het lied dat Zacharias aanheft, wanneer zijn zoon geboren is: ‘Gezegend de Heer, Israëls God,
omdat Hij naar zijn volk omziet
en het verlossing bereidt.’ (Lucas 1: 68)

Beiden, zowel Elizabeth als Zacharias, hebben zich in hun afzondering bezonnen op het omzien van God. Ze hebben het gemerkt, ze hebben het herkend, en er kracht uit geput en hoop dat God naar mensen omziet. En over de eeuwen heen, over grenzen en verschillen heen reiken ze dit woord ons aan. In deze tijd van advent, in onze dagen van afzondering ontvangen wij van hen de gedachte dat God naar ons mensen omziet. We mogen die gedachte in ons om laten gaan en er moed uit putten.

De vespers in de adventstijd hebben als thema ‘Liederen bij het Kind’. In de vesper van woensdagavond 9 december zal het danklied van Elizabeth klinken.

Heleen Weimar